Bodemsanering

Bodemsanering is het beperken en zoveel mogelijk ongedaan maken van verontreiniging. Dat geldt ook voor de directe gevolgen van verontreiniging voor de bodem.

Bodemverontreiniging wel of niet saneren

Of een verontreinigde bodem wel of niet gesaneerd moet worden, hangt af van de mate van de verontreiniging en de functie van de bodem. Sommige verontreinigde locaties vormen niet direct een risico voor de gezondheid. De overheid kan beslissen dat sanering niet (direct) noodzakelijk is. Een projectontwikkelaar kan de sanering dan combineren met zijn bouwplan of een nieuwe warmte-koudeopslag.

Een bodemverontreiniging bestaat meestal uit een bron (waar de verontreiniging is ontstaan) en een pluim (de verspreiding). Bij sanering moet de vervuiler of eigenaar van het terrein de bron verwijderen (als dat mogelijk is). De ‘pluim’ kan dan worden beheerd of verminderd.

Bedrijven en particulieren zijn verplicht om bodemverontreiniging te voorkomen en de bodemverontreiniging die ze veroorzaken zelf te saneren. Dat heet de zorgplicht.

Om te voorkomen dat een sanering ergens anders problemen veroorzaakt en om de uitvoering te controleren, moet een sanering aan landelijk vastgestelde regels voldoen.

Standaard sanering

In veel gevallen kunt u kiezen voor het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de verontreiniging en/of het afdekken van verontreiniging met schone grond (leeflaag) of een verhardingslaag. De regels voor deze aanpak staan beschreven in paragraaf 4.2.1 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal).U doet hiervoor 4 weken van tevoren een melding aan het bevoegd gezag via het DSO Omgevingsloket.

Maatwerk sanering

Als de aanpak van de sanering niet past binnen de standaard aanpak van het Beslluit activiteiten leefomgeving (Bal), kunt u verzoeken om maatwerk. Bijvoorbeeld als u een andere saneringstechniek wilt toepassen. Maatwerk wordt bij voorkeur voorafgegaan door vooroverleg. Vooroverleg en maatwerk kunt u melden via het DSO Omgevingsloket.

Overgangsrecht 

Als u wilt saneren op een locatie waar overgangsrecht van toepassing is kunnen naast de regels van de Omgevingswet ook de regels van de Wet bodembescherming nog van toepassing zijn. Dit zijn bijvoorbeeld locaties waar in het verleden al een sanering is uitgevoerd en waar sprake is van restverontreinigingen en gebruiksbeperkingen. De provincie Noord-Holland is het bevoegd gezag voor deze locaties. Via het bodemloket elders op deze website kunt u erachter komen of u te maken heeft met overgangsrecht. U kunt ook contact opnemen met de omgevingsdienst.  

Erkend aannemer en milieukundig begeleider 

Wilt u een bodemsanering laten uitvoeren? Vergeet u vooral niet dat u in eerste instantie zelf verantwoordelijk bent voor de goede uitvoering van de sanering van uw terrein en voor het op tijd melden van de voortgang en eventuele afwijkingen ten opzichte van de eerste melding. Controleer daarom of de aannemer en de milieukundig begeleider erkend zijn. Op de website van Rijkswaterstaat nl kunt u dat nagaan. 

Als een bodemsanering niet door een erkende aannemer is uitgevoerd en door een erkende milieukundig begeleider is begeleid, zal het bevoegd gezag het evaluatieverslag van de sanering niet accepteren.