Verplaatsen of hergebruiken van grond en bouwstoffen

Op deze pagina vindt u alle informatie over de werkwijze van de gemeenten in het kader van het Besluit bodemkwaliteit. Daarnaast kunt u hier ook alle bijbehorende nota’s en kaarten downloaden. Ook vindt u hier de link naar de interactieve bodemkwaliteitskaart van de regio. Zo kunt u gemakkelijk zien, wat u met de vrijkomende grond kunt doen en aan welke regels u zich moet houden.

Verplaatsen of hergebruik van grond

Om conform het Besluit op een duurzame manier vorm te kunnen geven aan grondverzet, beschikken de gemeenten in Noord-Holland Noord over een:

  • Bodemfunctieklassenkaart
  • Bodemkwaliteitskaart
  • Bodembeheernota

De gemeenten hebben deze kaarten en de nota regionaal laten opstellen om het grondverzet binnen de regio mee te kunnen stroomlijnen.

Op de bodemfunctieklassenkaart is het gehele gebied van de regio ingedeeld in functies. Deze functies betreffen wonen, industrie en “niet ingedeeld” (o.a. het buitengebied). Een functie beschrijft (op hoofdlijnen) het gebruik van de bodem in het gebied.

Op de bodemkwaliteitskaart wordt de actuele kwaliteit van de bodem in de regio vastgelegd. Hiertoe is de regio ingedeeld in zones met dezelfde gemiddelde kwaliteit. De kwaliteit wordt onderverdeeld in achtergrondwaarden (ook wel AW2000 genoemd = schone grond), wonen (= licht verontreinigde grond) en industrie (= matig tot sterk verontreinigde grond). De zone-indeling is gebaseerd op gegevens over de gebruikshistorie, de bodemopbouw en de gemiddelde bodemkwaliteit van het gebied.

In de bodembeheernota is opgenomen welke landelijke regels en mogelijkheden er zijn voor grondverzet én welke regionale keuzes de gemeenten hebben gemaakt ten aanzien van grondverzet binnen de regio (= gebiedsspecifiek beleid). In de bodembeheernota zijn, naast de bodemfunctieklassenkaart en de bodemkwaliteitskaart, diverse ontgravings- en toepassingskaarten opgenomen waarin is weergegeven welke grond waar kan worden toegepast.

De bodemkwaliteitskaart doet een uitspraak over de algemene bodemkwaliteit van een zone en geldt daarom niet voor de volgende locaties:

  • Verdachte of ernstig verontreinigde locaties.
  • Locaties die historisch zijn belast door puntbronnen (bijv. fabriekslocaties of benzinestations).
  • Locaties die liggen binnen een bijzonder beschermingsgebied.
  • Van de kaart uitgezonderde locaties, zoals (voormalige) stortplaatsen en begraafplaatsen.

Vóór het gebruik van de bodemkwaliteitskaart moet altijd een historisch onderzoek worden uitgevoerd. Dit is nodig om te weten of de herkomst- of toepassingslokatie niet historisch belast is en of de bodemkwaliteitskaart geldig is. Hiervoor moet u het formulier toetsing herkomst invullen: Formulier toets herkomst grond / historisch onderzoek.

Voor het toepassen van grond en baggerspecie van buiten de regio gelden normaliter de landelijke regels van het Besluit bodemkwaliteit.
Om grond te verwerken conform de bodemkwaliteitskaart kunnen de volgende stukken worden raadgepleegd:

Meldingsplicht

Zowel graven als toepassen van grond en baggerspecie moet in veel gevallen van tevoren worden gemeld.
Melding vindt plaats via het nieuwe Omgevingsloket

Bij de melding moeten diverse gegevens worden ingevuld over:

  • De kwaliteit van de toe te passen grond/baggerspecie,
  • Nuttige toepassing van de toe te passen grond/baggerspecie,
  • De hoeveelheid,
  • De laagdikte,
  • De locatie waar de grond/baggerspecie vandaan komt,
  • De locatie waar de grond/baggerspecie zal worden toegepast,
  • De startdatum van het project.

Toepassingen van grond en baggerspecie moeten in principe altijd worden gemeld, tenzij:

  • Baggerspecie wordt verspreid op het aangrenzende perceel,
  • Toepassing van grond of baggerspecie plaatsvindt door particulieren,
  • De toepassing van grond of baggerspecie plaatsvindt binnen één vestigingslocatie van een landbouwbedrijf. Voorwaarde hierbij is dat de grond of baggerspecie ook afkomstig is van deze vestigingslocatie,
  • Er schone grond of baggerspecie in hoeveelheden kleiner dan 50 m3 wordt toegepast.

Meldingen moeten minimaal vijf dagen voor toepassing worden ingediend.

Als u schone grond en baggerspecie in hoeveelheden groter dan 50 m3 toepast, hoeft u slechts eenmaal de toepassingslocatie te melden.

Bij werkzaamheden in de grond, waarbij deze tijdelijk aan de kant wordt gezet en niet wordt bewerkt, kan de grond – zolang geen sprake is van ernstig verontreinigde grond - zonder melding worden teruggeplaatst. Hierbij valt te denken aan de aanleg van kabels en leidingen.

Bij een ingediende melding, waarbij het grondverzet plaatsvindt op basis van de regionale bodemkwaliteitskaart, hoeven geen aparte gegevens over de kwaliteit te worden ingediend. De bodemkwaliteitskaart is dan het bewijsmiddel. Wel moet in deze gevallen altijd een historisch onderzoek worden uitgevoerd. Voor de uitvoering van een dergelijk onderzoek kan gebruik worden gemaakt van het onderstaande formulier:
Formulier toets herkomst grond / historisch onderzoek.

Gebruik en/of hergebruik van bouwstoffen

Voor het toepassen van nieuwe bouwstoffen dient de leverancier een milieuhygiënische verklaring te verlenen. Een dergelijke verklaring dient te voldoen aan de eisen zoals vermeld in artikel 28 van het besluit Bodemkwaliteit.
In bepaalde gevallen is een milieuhygiënische verklaring niet vereist. Dit betreft de volgende handelingen:

  • Het toepassen van metselmortel of natuursteenproducten, met uitzondering van breuksteen of steenslag;
  • Het zonder bewerking opnieuw onder dezelfde condities toepassen van vormgegeven bouwstoffen van beton, keramiek, natuursteen en bakstenen;
  • Het zonder bewerking opnieuw onder dezelfde condities toepassen van bouwstoffen, waarvan de eigendom niet wordt overgedragen;
  • Het opnieuw toepassen van niet teerhoudend asfalt of asfaltbeton in wegverhardingen indien overeenkomstig de CROW-publicatie, 210  “Richtlijn omgaan met vrijkomend asfalt” wordt aangetoond dat het materiaal niet teerhoudend is;
  • Het toepassen van bouwstoffen door natuurlijke personen anders dan in de uitoefening van beroep of bedrijf.

Niet vormgegeven bouwstoffen, zoals puingranulaat en/of slakken, waarvan de eigendom wordt overgedragen moeten altijd worden gekeurd. Een dergelijke keuring dient ook altijd plaats te vinden bij het hergebruik van bijvoorbeeld een slakkenfundatie. Deze fundatie kan namelijk zonder bewerking (het breken van slakken) niet opnieuw worden toegepast.  

Meldingsplicht

De toepassing van de meeste bouwstoffen is vrijgesteld van de meldingsplicht.
Voor twee categorieën geldt de meldingsplicht echter wel:

  • De toepassing van IBC-bouwstoffen  moet minimaal 4 weken voor toepassing worden gemeld. (Een IBC-bouwstof is een bouwstof die meer uitloogt, maar die nog wel aan de emissie-eisen voor geïsoleerde toepassingen voldoet).
  • Het opnieuw toepassen van bouwstoffen - zonder bewerking en onder dezelfde condities - door dezelfde eigenaar moet minimaal vijf dagen voor toepassing worden gemeld.

Bij het indienen van de melding dienen de volgende gegevens te worden vermeld

  • De naam en adres van de toepasser;
  • De datum waarop de toepassing zal plaatsvinden
  • De toepassingslocatie;
  • De beoogde toepassing;
  • Het soort en de hoeveelheid toe te passen bouwstof

Bij een melding voor toepassing door dezelfde eigenaar dient voorts te worden vermeld:

  • Het werk en de plaats van herkomst van de toe te passen bouwstof

Bij een melding van een IBC bouwstof dient voorts te worden vermeld:

  • Een milieuhygiënische verklaring
  • De plaats van herkomst van de toe te passen bouwstof