Circulair ondernemen; samenspel uitdagingen en kansen

Nederland wil in 2050 volledig circulair zijn [zie kader]. Dit is nogal een omslag. Gelukkig gebeurt circulair ondernemen al volop in regio Noord Holland-Noord. Dat bleek wel uit de zeven livestreams in de week van de circulaire economie, die werden georganiseerd door NHNEXT en Omgevingsdienst NHN met gemeente Alkmaar en regio Westfriesland.

Winst voor de textielindustrieDanny Pormes van Runnersworld

Danny Pormes, eigenaar van Runnersworld in Hoorn, ontdekte dat sportschoenen en sneakers nog nergens worden ingenomen om te recyclen tot een nieuwe schoen. En dat is vreemd als je nagaat dat er dagelijks 70 miljoen sportschoenen worden geproduceerd. Pormes: ‘Dat wordt dus ook ergens weggegooid. Het kan toch niet zo zijn dat dat de bedoeling is? Daar moeten we wat mee doen.’ Pormes richtte Fast Feet Grinded op en heeft de eerste hardloopschoen op basis van gerecyclede schoenen geproduceerd. De ingeleverde schoenen moest hij handmatig uit elkaar halen; inmiddels werkt hij samen met New Wave aan een machine die dit proces kan verbeteren.
Dat er op circulair gebied voor de textielindustrie veel winst te behalen valt, daar is ook Megaidi Piroeli zich van bewust. Piroeli pioniert met het bedrijf Borrow a Brand. Vrouwen kunnen  hier high end merkkleding huren, om hierin eenmalig te ‘shinen’ op een zakelijk evenement.
Piroeli: ‘De mode-industrie is een van de meest vervuilende industrieën ter wereld. Dagelijks komen er onder mensonterende, dieronvriendelijke  en milieu- vervuilende omstandigheden, stapels met kleding bij. Veel daarvan wordt niet of nauwelijks gedragen: zo dragen wij in Nederland onze kledingstukken gemiddeld slechts 7 keer. Dit komt door kwaliteit, door de verleiding van bijvoorbeeld fastfashion en door de behoefte om er steeds als nieuw uit te willen zien.’ Op die laatste factor springt het businessmodel van Borrow a Brand slim in.

Ambities versus regelgevingkader

Akkerbouwer Johan Barendregt houdt zich bezig met kringlooplandbouw. Hij geeft voorkeur aan organische mest om de bodemvruchtbaarheid van zijn grond zo goed mogelijk te houden. ‘Als akkerbouwer wil je de bodem rijk houden, zodat deze vruchtbaar blijft. Maar je hebt ook een gewas te voeden. Voor beiden heb je bemesting nodig.’ De door de overheid gestelde fosfaatlimieten zorgen ervoor dat akkerbouwers in een spagaat terecht komen tussen economische opbrengsten op korte termijn en bodembehoud op lange termijn.
Ook het gebruik van organische mest komt door de fosfaatregelgeving in het geding. In theorie zou het gebruik van mest van een naburig veebedrijf een mooi voorbeeld zijn van circulair ondernemen door samenwerking. Echter, organische mest bevat relatief meer fosfaat. Hierdoor worden akkerbouwers toch in de synthetische hoek geduwd, en moeten veehouders een andere bestemming vinden voor hun mestoverschot. Barendregt: ‘Kringlooplandbouw, daar kan niemand tegen zijn. Maar de ambitie van de overheid matcht niet met de uitvoering. Wij als agrariërs hebben vaak andere ideeën over hoe we op lange termijn duurzaam met de bodem om kunnen gaan, dan hoe we daar nu in gefacilieerd worden’.

Financiële obstakels

Circulair ondernemen blijft voorlopig een samenspel van uitdagingen en kansen. Waar regelgeving met name in de agrarische sector een afremmend effect heeft op de circulariteit, vormen vooral financiële obstakels een belemmering bij circulaire ondernemers in de overige sectoren.
Als je afhankelijk bent van subsidies en leningen kan je wel geremd worden, heeft Pormes inmiddels geleerd. ‘We zijn tegen alle dichte deuren aangelopen, die er maar waren. Voor investeerders en banken is het noodzakelijk dat er een goede business case op tafel komt. Begrijpelijk, maar alsondernemer ben je meer bezig met de mouwen opstropen en aan de slag gaan. Er zijn doelstellingen voor 2030 en 2050, het moet gebeuren. Er is geen twijfel: we gaan het gewoon doen.’
Piroeli: ‘Nederland lijkt er nog niet helemaal klaar voor. Consumenten willen het wel, maar vanuit de financiering is men nog heel voorzichtig. Als het om grondstoffen gaat, dan is er wel interesse en is er meer financieel mogelijk. Maar zodra het gaat om  het fysieke eindproduct, wordt het lastiger. Kleding verliest zijn waarde op het moment dat de consument het heeft gekocht. Terwijl: Het duurzaamste kledingstuk, is het kledingstuk dat al bestaat.’

Kostprijsberekening in verdienmodel

Een misvatting die deels ten grondslag ligt aan de terughoudendheid van financiers, is dat de kostprijs van nieuwe producten doorgaans lager lijkt dan die van bijvoorbeeld herbruikbare of gerepareerde producten. Lijkt, want: welke kosten neem je mee in de kostprijs? Marten de Vries, projectleider circulaire economie bij provincie Noord-Holland:  ‘Ik denk dat hier een groot stuk van de oplossing in zit. De kosten van bijvoorbeeld de milieubelasting bij productie moet je ook meenemen in de kostprijsvergelijking.’

Samenwerking opzoeken

Een andere tip van De Vries is om de samenwerking op te zoeken met grotere partijen. Hij benoemt dat een grotere partij meer (financiële) mogelijkheden heeft, terwijl het sterke van kleine bedrijven is, dat ze makkelijker kunnen innoveren en uitproberen. En daarmee weer waardevolle data kunnen generen. Dus: ‘In plaats van je idee zelf uit te voeren, kun je kijken of je je idee kunt verwaarden.’
Karin Veen, directeur Bedrijven bij Rabobank West-Friesland: ‘Probeer niet alles zelf uit te vinden. Er is al veel kennis en expertise bij de provincie, bij ondernemers en bij de bank. Maak daar gebruik van.’ Aan dat lijstje kan ook Inholland worden toegevoegd. Ondernemers worden opgeroepen om gebruik te maken van de Kenniswerkplaats. Daar ontwikkelen studenten duurzame verdienmodellen met en voor innovatieve bedrijven. 

Stap voor stap

Circulaire economie, die komt echt, de vraag is alleen wanneer. Welk advies geven de ondernemers aan de gesprekstafel aan anderen?
Pormes: ‘Als je klein begint, kan het al heel snel groot worden. Ook al zegt de hele wereld om je heen, zou je dat nou wel doen; blijf doorgaan. Als je afhankelijk bent van subsidies en leningen kan je wel geremd worden, maar zeker als je de mogelijkheid hebt, en je gelooft ergens in, gewoon doen.’
Bouwe van den Oever, adviseur circulaire economie bij de provincie: ‘Begin gewoon, bijvoorbeeld door te kijken naar je reststromen. Wat gooi ik weg en waarom gooi ik het weg? Het hoeft allemaal niet morgen af. Doe kleine stapjes, en zet in ieder geval de eerste stap.’

Conclusie

In de toekomst is circulair ondernemen niet meer de uitzondering, maar de norm. Toch lopen pioniers nog tegen obstakels aan, zoals op financieel gebied. Gelukkig is er ook veel ondersteuning uit verschillende hoeken [zie kader]. De gouden tip: zoek elkaar op. Maak gebruik van elkaars kennis en expertise, en wie weet zit er een vruchtbare samenwerking in.
De vijf Alkmaarse en twee Westfriese livestreams zijn terug te kijken op www.nhnext.nl/week-van-de-circulaire-economie

 

Terug naar nieuwsbrief