Bodem en bedrijfsactiviteiten

De Omgevingswet beschrijft via het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) welke bodembeschermende maatregelen getroffen moeten worden bij activiteiten die de bodem kunnen verontreinigen. Informatie over bodembedreigende stoffen en activiteiten is opgenomen in het BBT-document genaamd 'Bodembescherming: combinaties van voorzieningen en maatregelen (BB-CVM)

Inzicht in de bodemkwaliteit

Bij beëindiging van bodembedreigende activiteiten is het in de meeste gevallen noodzakelijk om door middel van een eindonderzoek bodem vast te laten stellen of de activiteiten tot bodemverontreiniging hebben geleid. Of dit op uw situatie van toepassing is is aangegeven bij de milieubelastende activiteiten in de hoofdstukken 3 of 4 van het Bal. Het eindonderzoek wordt uitgevoerd conform NEN 5725 en NEN 5740 en richt zich uitsluitend op de bodembedreigende stoffen die zijn gebruikt, opgeslagen of geproduceerd. Een vloeistofdichte voorziening wordt bij dit onderzoek niet doorboord. 
Als uit het onderzoek blijkt dat de bodem is verontreinigd dan geldt een herstelplicht tot de waarde die in een eventueel nulonderzoek is vastgelegd, of tot de waarde die is vastgelegd in een bodemkwaliteitskaart. Indien dit niet aanwezig is geldt de kwaliteitsklasse landbouw en natuur als terugsaneerwaarde.
Het uitvoeren van een nulonderzoek is volgens het Bal in de meeste gevallen niet verplicht maar kan in bepaalde situaties nuttig zijn, bijvoorbeeld om te voorkomen dat bij een eindsituatie onnodig ver teruggesaneerd moet worden.