Algemene informatie

 

Natura 2000-gebieden

In Noord-Holland bevinden zich verschillende Natura 2000-gebieden. Deze gebieden zijn aangewezen onder de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Deze richtlijnen moeten ervoor zorgen dat planten, dieren en hun leefgebieden in stand blijven om zo de Europese biodiversiteit te waarborgen. Natura 2000-gebieden zijn beschermd onder de Omgevingswet. Voor activiteiten met mogelijk negatieve gevolgen voor Natura 2000-gebieden en hun instandhoudingsdoelstellingen, geldt een specifieke zorgplicht en een informatieplicht bij ongewone voorvallen. Voor activiteiten die effect hebben op Natura 2000-gebieden en waarbij significante nadelige gevolgen niet zijn uit te sluiten, geldt naast de specifieke zorgplicht een vergunningplicht. In dat geval spreek je van een Natura 2000-activiteit. Om te bepalen of er door toedoen van een activiteit significant negatieve gevolgen zijn, zal onderzoek gedaan moeten worden naar de gevolgen van de activiteit. Dat kan met een voortoets. Als significant negatieve gevolgen niet zijn uit te sluiten, dan is er sprake van een vergunningplicht.  

Meer informatie over regels voor activiteiten met mogelijk negatieve gevolgen voor Natura 2000-gebieden in de Omgevingswet, vindt u op deze website van het Informatiepunt Leefomgeving.

Effecten op Natura 2000-gebied

Stikstofdepositie 

Activiteiten kunnen stikstofoxiden (NOx) en ammoniak (NH3) uitstoten. Dat zijn vormen van stikstof die zich via de lucht verplaatsen. Het neerslaan van stikstof heet (stikstof)depositie. Deze stikstofdepositie kan significante nadelige gevolgen hebben voor de Natura 2000-gebieden waar het terecht komt. Zo kan bijvoorbeeld de plantensamenstelling veranderen waardoor habitattypes worden aangetast en leefgebieden voor diersoorten kunnen verdwijnen.  

Stikstofemissie en daarmee ook -depositie kan worden veroorzaakt door veel verschillende activiteiten. Denk daarbij bijvoorbeeld aan activiteiten als woningbouw, landbouw, industrie, verkeer, evenementen en veel meer. Of de stikstofemissie als gevolg van een activiteit leidt tot stikstofdepositie op een Natura 2000-gebied, kan worden berekend met het wettelijk voorgeschreven rekenprogramma AERIUS Calculator.  

Overige effecten 

Naast de gevolgen van stikstofdepositie kan er bij een activiteit ook sprake zijn van overige effecten. Daarbij kan dan ook sprake zijn van een Natura 2000-activiteit. Als een activiteit wordt uitgevoerd in of in de directe nabijheid van een Natura 2000-gebied, kan dat leiden tot negatieve gevolgen op leefgebieden en diersoorten. Denk daarbij aan verstorende effecten zoals licht, geluid, trillingen of het onttrekken van grondwater. Naast verstoring kan er ook leefgebied verloren gaan door bijvoorbeeld vergraving of omvorming van een stuk grond. Om te bepalen of er bij uw activiteit sprake is van overige effecten, die leiden tot significante gevolgen voor een Natura 2000-gebied, kan het noodzakelijk zijn om daar onderzoek naar uit te laten voeren. Meer informatie daarover vindt u op deze pagina over Gebiedsbescherming op onze website. 

Vergunning aanvragen of vragen stellen

Als blijkt dat een activiteit effect heeft op een Natura 2000-gebied en significante gevolgen op voorhand niet zijn uit te sluiten, kunt u een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit aanvragen via deze website van het DSO. Daarnaast heeft u de mogelijkheid om voorafgaand aan het indienen van een aanvraag, een vooroverleg met ons in te plannen om uw activiteit te bespreken. Dat kan via de website van het DSO, maar ook via dit aanvraagformulier Omgevingsoverleg op onze website'.

Regelmatig vraagt men of er voor een activiteit een omgevingsvergunning of advies met instemming nodig is. Het antwoord dat er geen omgevingsvergunning of advies met instemming nodig is zonder dat hier een officiële aanvraag aan ten grondslag ligt, wordt een bestuurlijk rechtsoordeel genoemd. Gedeputeerde Staten van Noord-Holland geven met ingang van 1 augustus 2021 geen bestuurlijke rechtsoordelen meer. Dat komt omdat de rechtsbescherming onzeker is. Wel wordt algemene informatie gegeven. Daarmee kan de initiatiefnemer bepalen of een aanvraag wordt ingediend. Een andere mogelijkheid is om tijdens een vooroverleg met ons de opties voor uw activiteit te bespreken.

Positieve weigering

Als wij op basis van een complete vergunningaanvraag concluderen dat een activiteit en/of activiteit niet vergunningplichtig is ontvangt u een positieve weigering. Een positieve weigering is een besluit waarbij Gedeputeerde Staten de aanvraag voor een omgevingsvergunning afwijst, omdat voor een activiteit geen omgevingsvergunning nodig is. Een positieve weigering kan voorwaarden of beperkingen bevatten, maar is juridisch niet gelijk aan een vergunning. Voor een belanghebbende (de aanvrager, maar ook een derde belanghebbende) staat bezwaar en beroep open tegen een positieve weigering. Als u de werkzaamheden op een andere wijze uitvoert dan in de aanvraag is aangegeven, of de plannen in vorm of omvang veranderen, dan moet u opnieuw toetsen of daarvoor een vergunningplicht is. 

Wettelijke termijnen

Als een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit wordt ingediend op grond van artikel 5.1, 1e lid, sub e, Omgevingswet, wordt deze aanvraag behandeld met toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (UOV). Dat betekent dat voor aanvragen in het kader van een Natura 2000-activiteiten een beslistermijn van zes maanden geldt. Deze termijn is eventueel verlengbaar met 6 weken. Tijdens de uitgebreide procedure wordt een ontwerpbesluit ter inzage gelegd en kunnen er gedurende zes weken zienswijzen worden ingediend.  

Leges

Per 1 januari 2020 bent u bij bepaalde aanvragen leges verschuldigd. Meer informatie en de tarieven zijn te vinden op deze pagina van de provincie Noord-Holland.

Vragen

Voor vragen kunt u een e-mail sturen naar postbus@odnhn.nl.